Amsterdam heeft het voornemen om drie beschermde stadsgezichten aan te wijzen. Het college van B en W heeft ‘ja’ gezegd tegen het voorstel van Heemschut, Cuypersgenootschap en Amstelodamum om drie gebieden aan te wijzen als gemeentelijk beschermd stadsgezicht: een deel van Oud-Zuid en West, de Admiralenbuurt en Betondorp. Amsterdam wil deze gebieden beschermen vanwege hun hoge stedenbouwkundige, architectonische en cultuurhistorische waarde. Nu het college heeft ingestemd, kan de procedure beginnen.
De betreffende wijken weerspiegelen de groei van de stad vanaf het eind van de 19e eeuw tot en met het eerste kwart van de vorige eeuw. Zowel de stedenbouwkundige opzet als de bebouwing en de groenaanleg zijn nog goed herkenbaar en kenmerkend voor deze periode van de stadsgeschiedenis.
Het gebied in Oud-Zuid en West is de Overtoom- en Vondelbuurt ten noorden van het Vondelpark, Concertgebouw- en Museumpleinbuurt en De Pijp met de Amsteloevers. Deze delen van Oud-Zuid zijn kenmerkend voor de Nederlandse stedenbouw tussen 1860 en 1910. Er staan huizen die gebouwd werden voor zowel de ‘gegoede burgerij’ als voor middenstanders en arbeiders. De bebouwing in Oud-Zuid is van hoge kwaliteit en relatief goed bewaard gebleven.
De Admiralenbuurt in stadsdeel West is een voorbeeld van een volkswijk uit de jaren ’20 van de vorige eeuw. Kenmerkend is het wegenpatroon waarin de pre-stedelijke polderverkaveling te herkennen is. De ruimtelijke structuur en de oorspronkelijke bebouwing met het Mercatorplein, dat ontworpen werd door H.P Berlage, is zeer goed bewaard gebleven.
Betondorp is een uniek voorbeeld van een Nederlands tuindorp. Kenmerkend is de experimentele bouw, met een opvallend gebruik van (veel) beton, dat toentertijd een modern en relatief goedkoop bouwmateriaal was. Hiermee kon Amsterdam in korte tijd veel nieuwe woningen bouwen. Daarnaast kent Betondorp een markante bewonersgeschiedenis, van de vele Joodse arbeiders die vlak na de bouw rond 1925 naar de wijk verhuisden, tot latere bewoners als Johan Cruijff en Gerard en Karel van het Reve.