Volgens het Cuypersgenootschap maakt de gemeente Hengelo er een potje van als het gaat om de bescherming van erfgoed, aldus René Vossebeld namens het genootschap. Volgens ons wordt het DNA van de stad steeds verder afgebroken. Hij sprak op 18 juni in tijdens een politieke markt over het Ontwerp omgevingsprogramma van de KMS-locatie. We willen voorkomen dat met de overgebleven Storkhallen hetzelfde gebeurt als met eerder gesloopte bedrijfspanden.
Zo ging met mis met het verdwenen HIJSCH-gebouw, de oude Stork-bieb en de onlangs gesloopte panden van Dikkers. Het Cuypersgenootschap heeft 2,5 jaar geleden een aanvraag gedaan om van het Dikkerscomplex een gemeentelijk monument van te maken, maar dat is niet gebeurd. Inmiddels is het gesloopt, op het kantoorpand aan de Industriestraat na, dat gelukkig behouden bleef.
Hengelo is niet scheutig met het verlenen van een monumentale status aan panden, maar wel met het bestempelen van gebouwen tot ‘Beschermd gemeentelijke karakteristiek pand’. Vossebeld vindt het een wassen neus: Zo’n stempel werpt slecht een klein drempeltje op om sloop te voorkomen. Dan volstaat een sloopmelding niet, maar moet er door de gemeente een vergunning tot sloop worden aangevraagd. En na een toetsing kan de sloopkogel dan alsnog z’n werk doen. Dat is bij een monument minder eenvoudig.
Als het om het behoud van erfgoed gaat is Hengelo, samen met Oldenzaal, het slechtste jongetje van de klas. Daarom is Vossenbelt blij dat de verantwoordelijk wethouder Gerard Gerrits met ons om de tafel wil.