De gemeente mocht het huis het voormalige woonhuis van de Joodse schrijfster Etty Hillesum aan de Gabriël Metsustraat in Amsterdam Zuid aanwijzen als gemeentelijk monument. Dat heeft de rechtbank deze week geoordeeld.
Hillesum schreef in het huis tijdens de Tweede Wereldoorlog haar beroemde dagboeken. In 1943 werd ze omgebracht in Auschwitz. Na protest van erfgoedverenigingen en maatschappelijke organisaties tegen het plan voor de sloop wees de gemeente het pand aan als gemeentelijk monument, waardoor het gered was.
Een van de eigenaren in het gebouwencomplex was het daar niet mee eens. Na een bezwaar bij de gemeente volgde uiteindelijk de stap naar de rechtbank. De eigenaar in kwestie vond dat het pand niet als monument aangemerkt had mogen worden omdat de stedenbouwkundige- en architectonische waarden zouden ontbreken en de cultuurhistorische waarde onvoldoende zou zijn aangetoond. Ze wees erop dat er in het verleden al vele verbouwingen zijn uitgevoerd. Ze vond dat er bij de gemeente sprake was van een draai, omdat het pand eerder nog geen monument was.
De rechtbank was het daar niet mee eens. Dat het pand niet eerder op de lijst van monumenten stond zou niet automatisch betekenen dat dat nooit kon gebeuren. De beslissing is volgens de rechtbank goed onderbouwd en er zou geen reden zijn voor twijfel aan de zorgvuldigheid: “Dat eiseres een andere mening heeft over de monumentale waarde van het pand is daarvoor onvoldoende”. Verder wijst de rechtbank erop dat het pand wel kan worden gerenoveerd, maar dat dan met name de voorgevel in stand moet worden gehouden. “De rechtbank is van oordeel dat verweerder het algemeen belang om het pand aan te wijzen als gemeentelijk monument mocht laten prevaleren boven het individuele belang van eiseres om het (her)bouwplan eenvoudiger, efficiënter en sneller te realiseren”